Zoeken

In Nederland overlijdt gemiddeld een tiener per week door zelfdoding. Een schokkend cijfer waar verdrietige verhalen achter schuil gaan. Welke factoren spelen een rol bij deze uiterst droevige gebeurtenissen? 113 Zelfmoordpreventie heeft hiernaar onderzoek gedaan, in opdracht van het ministerie van VWS. De huidige zorg voor jongeren met suïcidaal gedrag vraagt om ‘een andere manier van organiseren en het ontwikkelen van kennis’, concluderen de onderzoekers. GGZ Nederland wil samen met haar leden voortgaan met passende acties om suïcides onder jongeren in de toekomst vaker te voorkomen. 

De aanleiding voor het onderzoek is een stijging in 2017 van het aantal suïcides bij jongeren onder de twintig jaar. In dat jaar stierven 81 jongeren tussen tien en twintig jaar oud door zelfmoord. Het onderzoek van 113 Zelfmoordpreventie is er niet op gericht om deze stijging te verklaren, maar om beter te begrijpen welke factoren een rol speelden bij het overlijden van de jongeren. Inmiddels is bekend dat in 2018 het aantal suïcides in deze leeftijdscategorie weer rond het niveau van de jaren vóór 2017 lag. Het onderzoek is een prachtig voorbeeld van hoe te leren van het verleden. Dit gebeurt in de jeugdhulp nog te weinig. 

Jongeren in isolement 

De onderzoekers hebben gesproken met ouders, familieleden, vrienden, docenten en hulpverleners van de overleden tieners, Uit deze interviews komt een schrijnend beeld naar voren van kinderen die door de jaren heen steeds meer in een isolement terecht zijn gekomen, ondanks alle inspanningen van naasten en professionals, op school en in de hulpverlening. 

Van de jongeren was 63% in beeld bij de zorg op het moment van overlijden. Ouders waarderen de individuele inzet van hulpverleners, maar zij hebben kritiek op het systeem. Het behandelen van suïcidaal gedrag bij jongeren is complex en er bestaat geen standaardoplossing. Jongeren met deze complexe problematiek vinden in ons land moeilijk passende zorg en belanden vaak in een vicieuze cirkel van aanmelding, wachtlijsten, diagnostiek, afwijzingen en verwijzing. 

Eenmaal in behandeling, blijkt vaak dat er sprake is van onvoldoende continuïteit van zorg, de samenwerking tussen professionals niet optimaal is en dat ouders onvoldoende gehoord en betrokken worden. 

Netwerkaanpak 

De huidige zorg voor tieners met suïcidaal gedrag vraagt een andere manier van organiseren, zo concludeert de onderzoekscommissie. Aanbevolen wordt een netwerkaanpak, waarbij hulpverleners, naasten en andere betrokkenen uit het leven van de jongere samenwerken, en ze met de jongere en met elkaar de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en zorg dragen. Dit heeft als voordeel dat professionals niet alleen staan in dit vaak complexe hulpverleningstraject. 

Ook adviseert de onderzoekscommissie om structureel een psychologische autopsie -het psychologische leven van iemand die zelfmoord heeft gepleegd wordt nagegaan door onder andere gesprekken met nabestaanden- te organiseren om te leren van elke suïcide door jongeren. Deze kennis zou op landelijk niveau verzameld en uitgewisseld moeten worden. GGZ Nederland ondersteunt dit advies waarbij zij weet dat elke suïcide, waar mogelijk, ook nu al door de lid-instellingen wordt onderzocht. 

Supranet 

Veel leden van GGZ Nederland zijn voor volwassen patiënten al aangesloten bij Supranet. Samen kunnen zij leren van patronen en de zorg aanpassen om daarmee het aantal suïcides verder terug te dringen. Ook een aantal jeugd-GGZ-partijen overweegt aansluiting. Daarvoor is aanpassing van het systeem in het jeugddomein noodzakelijk. Daaraan wordt gewerkt. Het zou mooi zijn als ook andere zorgorganisaties zich hierbij aansluiten. 

Privacywetgeving belemmert 

De privacywetgeving kan een belemmerende factor zijn bij de behandeling. Vooral in de behandeling van jongeren vanaf 16 jaar voelen hulpverleners zich soms klem zitten tussen privacyregels en zorgplicht. De onderzoeksgroep vindt dat hulpverleners meer duidelijkheid nodig hebben over de beperkingen en mogelijkheden van de huidige wet- en regelgeving voor het samenwerken met naasten bij de behandeling van suïcidale jongeren. Het moet helder worden wanneer de zorgplicht prevaleert boven de plicht tot geheimhouding. Kennis over de mogelijkheden, die er volgens experts voldoende zijn, zal de samenwerking tussen ouders en hulpverleners vergroten. GGZ Nederland blijft de dialoog, over de spanning tussen goede zorg en privacy voeren, waarbij de bedoeling voorop moet staan: het streven naar nul suïcides. 

Lees hier meer over het onderzoek ‘Suïcides onder 10- tot 20-jarigen in 2017’ van 113 Zelfmoordpreventie.