Zoeken

Vandaag heeft de rechter uitspraak gedaan in de zaak van het OM tegen GGz Eindhoven, in het overlijden van een cliënt in 2013. De rechter heeft geoordeeld dat de instelling aan haar kerntaak heeft voldaan en geen schuld heeft aan het overlijden van de cliënt.

Deze uitspraak is van grote betekenis voor alle zorginstellingen. De beoordeling van zorg gerelateerde incidenten hoort volgens ons thuis bij de tuchtrechter. Als er op dat gebied iets misgaat zijn wat ons betreft in eerste aanleg de tuchtrechter en de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aan zet.

Beide instanties waren al eerder betrokken bij het onderzoek naar deze casus, en die onderzoeken hebben ook tot verbetermaatregelen geleid die door de instelling zijn doorgevoerd. Dit is wat ons betreft de geëigende route. Dat dit strafrechtelijk onderzoek desondanks heeft plaatsgevonden is voor GGZ Nederland aanleiding om contact te zoeken met andere zorgbranches om te bezien wat de mogelijke consequenties hiervan zijn.

Los van de zakelijke en juridische kant van deze uitspraak realiseren wij ons goed dat dit op geen enkele manier in mindering kan worden gebracht op het verdriet dat direct en indirect betrokkenen bij dit overlijden voelen. 

Onderzoeken

Zes jaar geleden is op de afdeling spoedeisende psychiatrie bij GGz Eindhoven een cliënt geheel onverwachts overleden. Direct na dit overlijden is er onderzoek gedaan door de politie. Ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft onderzoek verricht naar de toedracht. Op basis van de uitkomsten van deze onderzoeken zijn maatregelen genomen om de zorg te verbeteren. De Inspectie heeft de afdeling in 2014 opnieuw bezocht en was tevreden over de doorgevoerde verbeteringen. Voor de medewerkers van de Brabantse instelling was het een schok dat het Openbaar Ministerie zes jaar na dato een strafproces startte en de organisatie dood door schuld ten laste legde.