Kindermishandeling is een complex en hardnekkig probleem. Daarom staan in de Week tegen Kindermishandeling de verhalen centraal van professionals, ouders en kinderen die zich geconfronteerd zagen met kindermishandeling.
Als de Nederlandse ggz vinden we het belangrijk dat alle kinderen gezond, veilig en liefdevol kunnen opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen in onze samenleving. Een van onze vijf ambities is dan ook kindermishandeling vroegtijdig signaleren en voorkomen. Vanuit het waardenetwerk Gezond Opgroeien willen we deze ambitie waarmaken door de verbinding met partners binnen en buiten de sector op te zoeken.
Ook klinisch psycholoog Femy Wanders van Accare en gebiedsmanager Robert Vonk van de Raad voor de Kinderbescherming zijn actief binnen het waardenetwerk. Zij onderschrijven de ambitie om kinderen ‘zo thuis mogelijk op te laten groeien’. Maar als dat toch niet blijkt te kunnen? Als de situatie thuis echt onhoudbaar wordt? Dan is er een alternatief voor een uithuisplaatsing.
De ervaringen leidde bij Accare tot het volgende inzicht: je kunt wel met alleen die kinderen aan de slag, maar als het systeem eromheen niet verandert, dan heb je weinig aan de behandeling. Daarom veranderde de opzet. Geen 24 kinderen meer, maar acht complete gezinnen kunnen er terecht. Met het hele gezin in een huisje, en een therapie voor alle gezinsleden. De aanpak heet KINGS (Kind IN Gezond Systeem).
De behandeling van KINGS bestaat grofweg uit drie fases. In de eerste fase wordt veel gebruik gemaakt van video-opnames. De hulpverleners leren de kinderen kennen door de ogen van hun ouders. “Je komt zo eerder bij allerlei overtuigingen van ouders waar je anders moeilijk bij komt”, zegt Wanders. “Omdat die ouders een chaotisch brein hebben, omdat zij zelf ook veel negatieve ervaringen hebben gehad in hun jeugd.”
In de tweede fase krijgen de ouders therapie. Ze leren hun trauma’s uit het verleden een plek te geven, zodat deze geen invloed meer hebben op hun handelen. Wanders: “Het zijn weliswaar kwetsbare gezinnen, maar het zijn sterke mensen. Overlevers, vechters.” In de laatste fase wordt het gezin, met weer een kalm brein, geleerd hoe zij de draad weer kan oppakken in hun eigen huis, in hun eigen wijk.
Accare werkt inmiddels al meer dan tien jaar op deze manier. “Klinisch zijn we heel tevreden over de resultaten”, laat Wanders weten. “We zijn net gestart om ook de resultaten op langere termijn te onderzoeken. Want we gaan niet iets doen, omdat we vermoeden dat het werkt. Een aanpak moet wel bewezen effectief zijn.”
Robert Vonk: “Het eindelijke doel is om kinderen en gezinnen thuis te houden”. Vonk is ook realistisch genoeg om de alternatieven te omarmen. “Waar het om gaat is dat we toe werken naar het optimale. Dat we inzien dat een kind onderdeel is van een systeem. En dat het beter is om het hele systeem nauwer te betrekken in de behandeling.”
Dit interview verscheen eerder in aangepaste vorm in het e-magazine ‘Gezond Opgroeien’.
Als de Nederlandse ggz vinden we het belangrijk dat alle kinderen gezond, veilig en liefdevol kunnen opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen in onze samenleving. Een van onze vijf ambities is dan ook kindermishandeling vroegtijdig signaleren en voorkomen. Vanuit het waardenetwerk Gezond Opgroeien willen we deze ambitie waarmaken door de verbinding met partners binnen en buiten de sector op te zoeken.
Ook klinisch psycholoog Femy Wanders van Accare en gebiedsmanager Robert Vonk van de Raad voor de Kinderbescherming zijn actief binnen het waardenetwerk. Zij onderschrijven de ambitie om kinderen ‘zo thuis mogelijk op te laten groeien’. Maar als dat toch niet blijkt te kunnen? Als de situatie thuis echt onhoudbaar wordt? Dan is er een alternatief voor een uithuisplaatsing.
“Het was niet altijd gemakkelijk”
Ooit was er op de locatie van instelling Accare in Smilde plek voor 24 kinderen. Kinderen met ernstige gedragsproblemen, kinderen met trauma’s die uit huis moesten worden geplaatst. Het was niet altijd gemakkelijk om ze in toom te houden. Er waren incidenten en de opnames duurden lang. En jammerlijk zagen de hulpverleners behandelde kinderen geregeld terug; het ging thuis weer niet goed. Wanders: “We dachten toentertijd dat het de beste manier was. Maar zoals ik het nu zie, is het eigenlijk professionele kindermishandeling geweest.”
“Het zijn sterke mensen. Overlevers, vechters”
De ervaringen leidde bij Accare tot het volgende inzicht: je kunt wel met alleen die kinderen aan de slag, maar als het systeem eromheen niet verandert, dan heb je weinig aan de behandeling. Daarom veranderde de opzet. Geen 24 kinderen meer, maar acht complete gezinnen kunnen er terecht. Met het hele gezin in een huisje, en een therapie voor alle gezinsleden. De aanpak heet KINGS (Kind IN Gezond Systeem).
De behandeling van KINGS bestaat grofweg uit drie fases. In de eerste fase wordt veel gebruik gemaakt van video-opnames. De hulpverleners leren de kinderen kennen door de ogen van hun ouders. “Je komt zo eerder bij allerlei overtuigingen van ouders waar je anders moeilijk bij komt”, zegt Wanders. “Omdat die ouders een chaotisch brein hebben, omdat zij zelf ook veel negatieve ervaringen hebben gehad in hun jeugd.”
In de tweede fase krijgen de ouders therapie. Ze leren hun trauma’s uit het verleden een plek te geven, zodat deze geen invloed meer hebben op hun handelen. Wanders: “Het zijn weliswaar kwetsbare gezinnen, maar het zijn sterke mensen. Overlevers, vechters.” In de laatste fase wordt het gezin, met weer een kalm brein, geleerd hoe zij de draad weer kan oppakken in hun eigen huis, in hun eigen wijk.
“Het ultieme doel: gezinnen in hun eigen omgeving houden”
Accare werkt inmiddels al meer dan tien jaar op deze manier. “Klinisch zijn we heel tevreden over de resultaten”, laat Wanders weten. “We zijn net gestart om ook de resultaten op langere termijn te onderzoeken. Want we gaan niet iets doen, omdat we vermoeden dat het werkt. Een aanpak moet wel bewezen effectief zijn.”
Robert Vonk: “Het eindelijke doel is om kinderen en gezinnen thuis te houden”. Vonk is ook realistisch genoeg om de alternatieven te omarmen. “Waar het om gaat is dat we toe werken naar het optimale. Dat we inzien dat een kind onderdeel is van een systeem. En dat het beter is om het hele systeem nauwer te betrekken in de behandeling.”
Dit interview verscheen eerder in aangepaste vorm in het e-magazine ‘Gezond Opgroeien’.