Voorkomen vrijheidsbeperkende maatregelen
Voorzitter Hans Spigt: ”De BGZJ vindt dat de rechtspositie van jeugdigen in gesloten instellingen beter moet. We verwachten echter dat het voorstel ‘Wet rechtspositie gesloten jeugdinstellingen’ daaraan niet of nauwelijks bijdraagt. Het voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen (‘nee, tenzij’) moet volgens ons het uitgangspunt van dit voorstel zijn. Dat komt niet in dit wetsvoorstel tot uitdrukking. Integendeel, de terminologie die in dit wetsvoorstel wordt gebruikt, ademt nog sterk de geest van repressie, straf en controle.”
StroomOpwaarts werken
De BGZJ heeft de doelen van het wetsvoorstel onder meer getoetst aan de doelen van actieplan Best passende zorg voor kwetsbare jongeren. Samen met alle leden en andere partners werken de branches al enkele jaren ‘stroomopwaarts’. Daarmee willen de jeugdbranches voorkomen dat jongeren in gesloten zorg terechtkomen én tegelijkertijd de zorg voor jeugdigen, die wel tijdelijk dwang nodig hebben, verbeteren. De BGZJ is van mening dat het wetsvoorstel niet ondersteunend is aan deze doelen, maar dat het zelfs leidt tot ongewenste effecten. Zo zal het jeugdhulp thuis niet versterken of tot meer kleinschalige woonvormen leiden. Ook de rechtspositie van jongeren onder dit wetsvoorstel is slechter dan de rechtspositie van jongeren onder de Wvggz of WZd. Tenslotte levert het wetsvoorstel extra administratieve lasten op waardoor minder tijd naar daadwerkelijke hulpverlening aan de jongeren kan gaan.
Optimale opvoeding, ontwikkeling en behandeling
Het advies van de BGZJ in de internetconsultatie is dan ook om dit wetsvoorstel niet in te dienen bij het parlement, maar in plaats daarvan de Jeugdwet zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet Zorg en Dwang (Wzd), waarbij de optimale opvoeding, ontwikkeling en behandeling van de individuele jeugdige het uitgangspunt zijn.