Zoeken

Deze week bracht Trouw onderzoek van Jeugdzorg Nederland naar buiten waaruit blijkt dat er grote verschillen zijn in winsten die jeugdzorginstellingen maken. Vooral kleine organisaties die relatief eenvoudige zorg leveren maken winst, de grote partijen die vaak de lastigste patiënten behandelen maken nauwelijks of geen winst. Dit probleem speelt ook in de jeugd-ggz, vertelt Nellieke de Koning, bestuurder en Kinder- en jeugdpsychiater bij Levvel, en lid van de Nederlandse ggz. Hoe los je dit probleem op, zeker in een tijd waar door corona de druk toch al heel hoog is?

Waar zit de kern van het probleem?
Trajecten voor jongeren met heel grote problemen zijn heel lastig te financieren. Denk aan kinderen wiens ouders psychische problemen hebben, die klem zitten qua huisvesting of klinisch opgenomen moeten worden vanwege psychische problemen. Deze gevallen leveren vaak discussies op over budgetten. Veel gemeenten kijken vooral naar een gemiddelde trajectduur en een gemiddeld tarief. Wijk je daar van af, dan worden er aanvullende eisen gesteld: je moet dan bijvoorbeeld weer een aanvraag doen voor verlenging van die financiering. Soms is er geen aanvullende financiering. Dat zijn duivelse dilemma’s, het is niet uit te leggen aan de gezinnen en onze behandelaren die op inhoudelijke gronden weten dat een behandeling moet doorgaan. Financieel red je het niet als je vanuit deze intrinsieke motivatie doorgaat en achteraf kijkt of de rekening betaald wordt. Verschrikkelijke keuzes, ondenkbaar dat het voor zou komen bij bv kinderen met lichamelijke ziektes.
 
Speelt dat probleem in iedere regio even sterk?
We zien diversiteit. Er zijn regio’s waar het goed gaat, die regio’s hebben een krachtige inhoudelijke visie en maken passende afspraken voor de langere termijn. Er zijn helaas ook veel regio’s waar echt onvoldoende rekening wordt gehouden met de reële kosten. Maar omdat de gespecialiseerde jeugd ggz organisaties verschillende regio’s bedienen merk je dat alle grote instellingen hier fors last van hebben. Overigens speelt hier ook een principieel bezwaar, het kan toch niet zo zijn dat in het ene postcode gebied de zorg voor kinderen met psychische problemen zoveel beter georganiseerd is dan in het andere gebied?
 
Wat voor gevolgen heeft dat voor de kinderen die jullie behandelen?
Soms geldt er een opname stop in een regio omdat het budget overschreden wordt. Soms kan je nog een speciaal verzoek indienen om te kijken of je bepaalde zorg nog wel mag leveren. Het vertraagt de start van de behandeling en verhoogt de administratieve lasten. En de bureaucratie is al een groot probleem. Wat we ook merken is dat organisaties heel kritisch aan het kijken zijn of ze bepaalde zorg nog wel kunnen en willen leveren. Want als je financieel tekorten hebt dan moet je keuzes maken: Waar gaan we mee door en waar stoppen we mee. Je ziet dus verschraling van zorg. Dat is pijnlijk omdat dit vaak ten koste gaat van die jongeren en hun gezinnen die lastig te motiveren zijn om in zorg te komen. En dat is nu juist de groep die je niet los wilt laten.
 
Wat voor argumentatie hebben de gemeenten als jullie het belang aangeven?
Over het algemeen horen wij van gemeenten, het geld is er gewoon niet. De vraag die ook veel aan ons gesteld wordt: kan het niet anders? Die vraag hebben we opgepakt: er is al een enorme beweging gemaakt naar het verkorten van klinische opnames en veel meer ambulante zorg bij gezinnen thuis en op school. Er is ook een landelijke beweging van professionals, ‘Stroom op’, waarin we proberen in een vroege fase die hulp te bieden zodat zaken niet escaleren. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er ook situaties zijn waar kinderen ongelofelijk ernstige psychische problemen hebben. Dan kun je denken aan kinderen met complexe eetstoornissen, met zeer ernstige suïcidaliteit, kinderen die zichzelf enorm beschadigen. Er zijn kinderen die vanwege hun angsten al heel lang niet naar school zijn geweest en in een onveilige situatie wonen. Dat zijn geen trajecten die je binnen 4-5 maanden afrondt. Zo’n langdurig traject brengt forse kosten met zich mee. We doen daar ook landelijk onderzoek naar bij juist deze groep, hoe behandel je deze kinderen optimaal. We blijven zoeken wat je kan inzetten  in een vroege fase om erger te voorkomen. Maar je moet ook reëel zijn, zelfs met al die inspanningen komen we met de huidige budgetten niet uit.
 
In hoeverre speelt de coronacrisis hier nog een rol in? Maakt dat de situatie nog nijpender?
Absoluut. Je ziet dat de klinieken voor kinderen met eetstoornissen, of bijvoorbeeld een acute opnamekliniek meteen financieel in de problemen komt als er een corona-uitbraak is onder het personeel. Dan worden klinieken soms een week gesloten omdat er onvoldoende personeel is, dat gebeurt op dit moment ook in het land. Als instelling loop je dan omzet mis, die je hard nodig hebt om overeind te blijven. Dat is in de ziekenhuizen en de 18+ zorg goed geregeld met een regeling voor ‘compensatie omzetderving’ die loopt tot aan het eind van het jaar. In de jeugdhulp is die regeling per 1 juli gestopt. Maar corona is helaas nog niet klaar met de jeugd, en ook niet met ons personeel. Dus als er zieken zijn, als we een kliniek moeten sluiten dan wordt de omzet die we mislopen niet gecompenseerd. Als je dan weinige reserves hebt kun je dat eigenlijk niet hebben.

Wat zou er op de lange termijn anders moeten?
De politiek zou moeten begrijpen dat investeringen in jeugd vaak pas op langere termijn effect hebben en soms op andere gebieden dan waar je het direct verwacht. Als het beter gaat met deze kinderen in gezinnen haal je een diploma, kan je aan het werk en ga je met een veel stabielere basis de toekomst tegemoet. Een investering in de jeugd betaalt zich terug in onze maatschappij. Laten we niet vergeten dat er een heel grote bezuiniging is geweest toen de jeugdhulp werd overgeheveld naar de gemeenten met het idee dat er direct een efficiëntie slag geleverd zou kunnen worden als de zorg meer nabij geboden wordt. Maar met de nieuwe manier van werken in wijkteams zijn er meer kinderen in beeld gekomen die eerder helemaal niet gezien werden. Dat loont: deze kinderen kunnen gemotiveerd worden om de juiste ondersteuning of behandeling te krijgen. Zo wordt de kans groter dat je op je eigen school kan blijven, in je eigen gezin wonen, dat je er op tijd bij bent met de juiste expertise. Je merkt dat de politiek veel kortcyclischer werkt: Die willen op veel kortere termijn resultaten zien. Dat snap ik ook, maar het wringt. Ik vind dat we haast moeten maken om veel krachtiger afspraken te maken met gemeente regio’s, we kunnen niet wachten op aanpassingen in de wetgeving. Je kunt niet langer zo doorgaan en knokken in rechtszaken voor eerlijke tarieven. Het is in ons aller belang dat we vanuit een gemeenschappelijke visie in een regio en landelijk goed werk kunnen leveren. Dan ontstaat er rust voor de medewerkers en besteden we het geld aan de gezinnen die ons hard nodig hebben.