Sinds 1 juni 2017 is de AMvB Reële prijs WMO 2015 van kracht. Deze AMvB stelt regels om een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit van een voorziening binnen de WMO 2015 te waarborgen. Om te bezien of de AMvB effect heeft gehad in de uitvoeringspraktijk tussen gemeenten en zorgaanbieders hebben er twee tussenevaluaties plaatsgevonden in juni 2019 en februari 2020. Op 5 juni jl. heeft minister De Jonge het eindrapport aangeboden aan de Tweede Kamer. De eindconclusie luidt dat de AMvB heeft geleid tot positieve veranderingen maar dat er nog ruimte is voor verbeteringen.
De Toekomstgerichte overlegtafel WMO zal zich richten op bevordering van samenwerking, transparantie en onderling vertrouwen. Zij kan voor de korte en lange termijn, duurzaam ondersteuning bieden aan het veld met bijvoorbeeld:
Verder wordt opgemerkt dat in de dagelijkse uitvoeringspraktijk van de AMvB partijen er tegenaan lopen dat:
Toekomstgerichte overlegtafel WMO
Om de ingezette ontwikkelingen en investeringen met de AMvB reële prijs WMO 2015 te versterken en te verduurzamen, hebben VNG, NDSD, branches en VWS besloten een overlegtafel te organiseren. Zo kan er voortgewerkt worden aan het versterken van een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie tussen gemeenten en zorgaanbieders en een lerende praktijk. Dat is extra van belang gezien de dubbele vergrijzing waarover aanbieders en gemeenten zich zorgen maken. Die zal ingrijpende gevolgen hebben voor ons zorgstelsel: Gemeenten en branches concluderen dat dat een goede samenwerking van nog groter belang maakt.De Toekomstgerichte overlegtafel WMO zal zich richten op bevordering van samenwerking, transparantie en onderling vertrouwen. Zij kan voor de korte en lange termijn, duurzaam ondersteuning bieden aan het veld met bijvoorbeeld:
- Adviezen over (landelijke) voorwaarden die nodig zijn om de samenwerking lokaal en regionaal tussen aanbieders en gemeenten te verbeteren;
- Toekomstbestendige rekentools;
- Handvatten met betrekking tot (acceptabele en inzichtelijke) overheadkosten, waarbij onderzocht zal worden of en hoe dit onderdeel kan worden van de toekomstbestendige rekentools;
- Meer richting geven aan omgang met indexatie.
Toelichting op onderzoeksresultaten
In de begeleidende Kamerbrief wordt ingegaan op de gezamenlijke duiding die de bestuurlijke begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van aanbieders, gemeenten en vakbonden, naar aanleiding van de onderzoeksresultaten heeft geformuleerd. De belangrijkste conclusies zijn, dat:- de uitvoeringspraktijk bij gemeenten en aanbieders is veranderd na de invoering van de AMvB Reële prijs WMO 2015;
- het gesprek over kostprijselementen op gang is gebracht: De rekentool voor Huishoudelijke Hulp en Begeleiding is gereed (www.vng.nl);
- de AMvB Reële prijs WMO 2015 effect heeft gehad op de ontwikkeling van tarieven voor ondersteuning in het kader van de WMO 2015 (waarbij wordt opgemerkt dat er geen uitspraak kan worden gedaan over de vraag of een reële vergoeding wordt gegeven of wat een juiste (minimale) hoogte van tarieven voor WMO-voorzieningen is);
- de AMvB heeft bijgedragen aan de professionalisering van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer;
- er goede ontwikkelingen in gang zijn gezet;
- er (meer) gesprek op lokaal niveau plaatsvindt tussen aanbieders en gemeenten, maar ook op het landelijke niveau;
- de AMvB Reële prijs WMO 2015 een goede impuls voor die ontwikkelingen heeft geboden;
- er zijn ook kwesties waar gemeenten en aanbieders elkaar niet altijd goed kunnen vinden. Dit betreft het toepassen van de indexatie, de opslag voor risico en innovatie, overeenstemming over een juiste verhouding tussen de gevraagde kwaliteit van de inzet en de daarvoor benodigde formatie;.
- tariefsverhogingen en oplopende volumes zorgen voor een stijgende druk op WMO-budgetten. Voorwaarde voor een goede toepassing van het AmvB is, dat gemeenten voldoende gecompenseerd worden voor prijs- en volumeontwikkelingen.
Verder wordt opgemerkt dat in de dagelijkse uitvoeringspraktijk van de AMvB partijen er tegenaan lopen dat:
- overleg tussen gemeenten en aanbieders een behoorlijke investering vraagt in tijd en geld;
- overleg tussen gemeenten en aanbieders vooralsnog vooral gaat over kostprijselementen en tarieven en nog te weinig over (de relatie met) kwaliteit van ondersteuning en de gewenste vernieuwing van arrangementen;
- een gemeenschappelijke basis voor het vaststellen en vastlegging van de jaarlijkse indexatie ontbreekt nog; in veel gevallen het overleg nog gehinderd wordt door onvoldoende vertrouwen in elkaars motieven en onderbouwing.