Hoe zorg je er met laagdrempelige ggz voor dat wijken leefbaarder worden? Op 17 februari 2021 presenteerde de Nederlandse ggz samen met Aedes, branche-organisatie van de woningcorporaties en vertegenwoordigers van de bouwwereld, gemeenten, en sociale partners de Actieagenda Wonen.
Een ambitieus plan dat moet gaan zorgen voor voldoende huizen, maar vooral ook voor ‘inclusieve’ wijken, waarin ruimte is voor vroeg-preventie en een laagdrempelige inzet van de ggz. Maar hoe geef je zo’n wijk vorm? In Nijmegen heeft ggz-aanbieder Pro Persona samen met verschillende partijen zoals woningbouwcorporaties en de gemeente de intentie uitgesproken de komende jaren ‘inclusieve wijken’ te bouwen en bestaande wijken daarop in te richten. Hoe hebben de partijen elkaar gevonden, en wat levert het op?
Klik op de afbeelding om deze te vergroten. Illustratie van Niels Lindhout (FAME).
Eén van de mensen die betrokken is bij de ontwikkeling is Anneke Nijhoff. Afgelopen jaar was zij als partner bij plan-ontwikkelbedrijf FAME een van de mensen die zich bezighield met het ontwikkelen van plannen om wijken in Nijmegen ‘inclusiever’ te maken. Ze begeleidt de verschillende partijen in de ontwikkeling en staat er idealistisch in. ‘Voor ons was het vroeger vanzelfsprekend dat we voor oma gingen zorgen. Mijn vader nam de boerderij van zijn ouders over en wij namen oma in huis,’ vertelt ze. Ze roept zeker niet iedereen op om terug te gaan naar die tijd. ‘Maar het gaat wel om een nieuwe balans tussen individualiteit en collectiviteit. Als maatschappij hebben we daar echt weer iets te leren.’
En dat is wel nodig ook, zegt ze. ‘We spreken nu over inclusie, maar de exclusie is door onszelf gecreëerd. We raakten eraan gewend mensen te selecteren op leeftijd en aandoening en ze van daaruit samen te brengen in verpleeghuizen en instellingen. Nu mensen hierin veel mondiger zijn en we dat ook niet meer kunnen betalen gaan we over andere vormen nadenken en moeten we als organisaties onszelf opnieuw uitvinden. Wijken anders inrichten. Niet meer in doelgroepen denken, maar praten over inwoners van een ‘stad’ of ‘buurt’."
Want alleen als je op die manier gaat werken kun je voor preventie zorgen en situaties voorkomen, zegt Patricia Esveld, voorzitter van de raad van bestuur van Pro Persona, de ggz organisatie die de intentieovereenkomst ook tekende. ‘Als je dichterbij bent dan kunnen bewoners je makkelijk benaderen als er signalen zijn dat iemand hulp nodig heeft. Zo kun je escalaties voorkomen.’
Noodzaak voor inclusieve wijken
Ook woningcorporatie Woonwaarts sloot zich aan bij de plannen voor het realiseren van inclusievere wijken. Esther Lamers is de directeur bestuurder. ‘Vroeger werden mensen die zorg nodig hadden ver buiten de wijk opgevangen. Dat is gelukkig niet meer zo. Nu wonen deze mensen zelfstandig en hebben een zorgvraag. Het is alleen niet de bedoeling dat ze tussen vier muurtjes gaan zitten en dat zorgverleners heen en weer rennen. Bewoners moeten mee kunnen en mogen doen. Vandaar de noodzaak voor het maken van inclusieve wijken.’
De hulpverlening in wijken waar meer zorgvragers bij elkaar wonen is volgens Lamers namelijk ook lastiger. Het gaat om een grote groep mensen die moeilijker in hun eigen inkomen kan voorzien en die daardoor in aanmerking komt voor goedkope, vaak kleine woningen. ‘Soms zien we dat er in één complex of portaal veel zorgvragen liggen. Verspreid je die bewoners over een buurt dan kunnen medebewoners eens een helpende hand bieden. En als het echt niet gaat weet de omgeving wie ze kunnen inschakelen voor hulp.’
Gaat het in een inclusieve wijk dan niet toch heel vaak mis? Soms wel, zegt Lamers. ‘Zo was er een man die steeds psychoses had. De buren waren aardig voor hem en hij kreeg veel zorg maar het ging toch mis. Dat sommigen beter af zijn in een instelling ziet Anneke Nijhoff ook. ‘Als je leven zo ontregeld is en je de grip echt helemaal kwijt bent, dan heb je continu zorg nodig. Maar de mensen voor wie lichtere ondersteuning voldoende is kunnen prima zelfstandig wonen en wij moeten zorgen voor wijken waar het voor iedereen goed toeven is.’
De verschillende partijen werken ook al veel samen, legt Patricia Esveld van Pro Persona uit. Wijkverpleegkundigen, medewerkers van de ggz in de wijk en ook de woningconsulenten overleggen of komen bij elkaar. Nu blijft het alleen vaak bij samenwerken. Als het aan Esveld ligt gaan deze partijen in de toekomst als één team opereren. ‘De ideale situatie zou zijn dat je als cliënt niet hoeft na te denken over welke zorg je waar moet halen. Je wordt door één persoon geholpen en hoe dat achter de schermen afgestemd wordt, dat is voor jou niet belangrijk.’
Maar wat is daar voor nodig? Om te beginnen worden de verschillende professionals bij elkaar gebracht en leren elkaars ‘taal’ spreken. De wijkregisseur en de ambulante begeleider bijvoorbeeld. De bedoeling is dat ze van elkaar leren en hun ervaringen en onderzoeken delen in een digitaal boekje. ‘Nu zie je dat er nog steeds mensen zijn die, door omstandigheden, uit hun huis worden gezet. Dat willen we echt anders gaan doen. De bestuurders zullen ervoor moeten zorgen dat de hefbomen opengaan en moeten, als dat nodig is, met de politiek praten. De bedoeling is om een olievlek te creëren van kleine initiatieven waar je de beste punten uit kunt halen.’
‘Vorig jaar hebben we ons beziggehouden met het gedachtegoed en zijn we met het team een gereedschapskist gaan maken,’ legt Anneke Nijhof uit. We kijken naar wat er nodig is in wijken en buurten om ervoor te zorgen dat mensen daar prettig met elkaar kunnen wonen. Ik ondersteun de bestuurders maar dus ook het innovatie team en breng ze bij elkaar. We gaan met z’n allen kijken naar wat werkt en wat niet.’
Voor 2021 ligt er nu een routekaart, met 6 routes. Al werkende gaan de verschillende partijen van elkaar leren. Ook bij de woningcorporaties zijn ze bezig met kleine projecten die ze aan het eind van het jaar evalueren, vertelt Lamers. ‘Wij merken in de wijk dat als we dit nu niet goed oppakken, als we die samenwerking niet aangaan, dit ten koste zal gaan van de leefbaarheid.’
Patricia Esveld ziet dat er binnen de ggz door collega’s uit andere plaatsen met interesse gekeken wordt naar wat er in Nijmegen is afgesproken. ‘Dit is uniek binnen de ggz. Er zijn nu zes initiatieven, waarvan er verschillende binnen één wijk of binnen één pand plaatsvinden. Wij hebben nu heel concreet wat er moet gebeuren en waar we over een jaar met z’n allen willen staan.’
Of buurtbewoners in de toekomst wel zitten te wachten op meer inclusieve wijken met daarin misschien een buurman met een wat grotere zorgvraag? Daar is Esther Lamers van Woonwaarts heel duidelijk over. ‘Het gaat niet werken als je dat alleen wenst voor wijken waar jij zelf niet woont. We moeten met elkaar bepalen dat we een samenleving willen zijn waar iedereen fijn kan wonen. Dit moeten we met elkaar doen.’
Meer over dit project.
Woningcorporaties Portaal, Talis en Woonwaarts hebben met zorginstellingen Stichting De Driestroom, Pro Persona, Iriszorg en RIBW Nijmegen & Rivierenland de intentie uitgesproken dat binnen vier jaar de realisatie van ‘inclusieve’ buurten een feit zijn. Zo’n 30 procent van de nieuwe woonwijken is bestemd voor bewoners die ondersteuning nodig hebben.
Een ambitieus plan dat moet gaan zorgen voor voldoende huizen, maar vooral ook voor ‘inclusieve’ wijken, waarin ruimte is voor vroeg-preventie en een laagdrempelige inzet van de ggz. Maar hoe geef je zo’n wijk vorm? In Nijmegen heeft ggz-aanbieder Pro Persona samen met verschillende partijen zoals woningbouwcorporaties en de gemeente de intentie uitgesproken de komende jaren ‘inclusieve wijken’ te bouwen en bestaande wijken daarop in te richten. Hoe hebben de partijen elkaar gevonden, en wat levert het op?
Klik op de afbeelding om deze te vergroten. Illustratie van Niels Lindhout (FAME).
Eén van de mensen die betrokken is bij de ontwikkeling is Anneke Nijhoff. Afgelopen jaar was zij als partner bij plan-ontwikkelbedrijf FAME een van de mensen die zich bezighield met het ontwikkelen van plannen om wijken in Nijmegen ‘inclusiever’ te maken. Ze begeleidt de verschillende partijen in de ontwikkeling en staat er idealistisch in. ‘Voor ons was het vroeger vanzelfsprekend dat we voor oma gingen zorgen. Mijn vader nam de boerderij van zijn ouders over en wij namen oma in huis,’ vertelt ze. Ze roept zeker niet iedereen op om terug te gaan naar die tijd. ‘Maar het gaat wel om een nieuwe balans tussen individualiteit en collectiviteit. Als maatschappij hebben we daar echt weer iets te leren.’
En dat is wel nodig ook, zegt ze. ‘We spreken nu over inclusie, maar de exclusie is door onszelf gecreëerd. We raakten eraan gewend mensen te selecteren op leeftijd en aandoening en ze van daaruit samen te brengen in verpleeghuizen en instellingen. Nu mensen hierin veel mondiger zijn en we dat ook niet meer kunnen betalen gaan we over andere vormen nadenken en moeten we als organisaties onszelf opnieuw uitvinden. Wijken anders inrichten. Niet meer in doelgroepen denken, maar praten over inwoners van een ‘stad’ of ‘buurt’."
Want alleen als je op die manier gaat werken kun je voor preventie zorgen en situaties voorkomen, zegt Patricia Esveld, voorzitter van de raad van bestuur van Pro Persona, de ggz organisatie die de intentieovereenkomst ook tekende. ‘Als je dichterbij bent dan kunnen bewoners je makkelijk benaderen als er signalen zijn dat iemand hulp nodig heeft. Zo kun je escalaties voorkomen.’
Noodzaak voor inclusieve wijken
Ook woningcorporatie Woonwaarts sloot zich aan bij de plannen voor het realiseren van inclusievere wijken. Esther Lamers is de directeur bestuurder. ‘Vroeger werden mensen die zorg nodig hadden ver buiten de wijk opgevangen. Dat is gelukkig niet meer zo. Nu wonen deze mensen zelfstandig en hebben een zorgvraag. Het is alleen niet de bedoeling dat ze tussen vier muurtjes gaan zitten en dat zorgverleners heen en weer rennen. Bewoners moeten mee kunnen en mogen doen. Vandaar de noodzaak voor het maken van inclusieve wijken.’
De hulpverlening in wijken waar meer zorgvragers bij elkaar wonen is volgens Lamers namelijk ook lastiger. Het gaat om een grote groep mensen die moeilijker in hun eigen inkomen kan voorzien en die daardoor in aanmerking komt voor goedkope, vaak kleine woningen. ‘Soms zien we dat er in één complex of portaal veel zorgvragen liggen. Verspreid je die bewoners over een buurt dan kunnen medebewoners eens een helpende hand bieden. En als het echt niet gaat weet de omgeving wie ze kunnen inschakelen voor hulp.’
Gaat het in een inclusieve wijk dan niet toch heel vaak mis? Soms wel, zegt Lamers. ‘Zo was er een man die steeds psychoses had. De buren waren aardig voor hem en hij kreeg veel zorg maar het ging toch mis. Dat sommigen beter af zijn in een instelling ziet Anneke Nijhoff ook. ‘Als je leven zo ontregeld is en je de grip echt helemaal kwijt bent, dan heb je continu zorg nodig. Maar de mensen voor wie lichtere ondersteuning voldoende is kunnen prima zelfstandig wonen en wij moeten zorgen voor wijken waar het voor iedereen goed toeven is.’
De verschillende partijen werken ook al veel samen, legt Patricia Esveld van Pro Persona uit. Wijkverpleegkundigen, medewerkers van de ggz in de wijk en ook de woningconsulenten overleggen of komen bij elkaar. Nu blijft het alleen vaak bij samenwerken. Als het aan Esveld ligt gaan deze partijen in de toekomst als één team opereren. ‘De ideale situatie zou zijn dat je als cliënt niet hoeft na te denken over welke zorg je waar moet halen. Je wordt door één persoon geholpen en hoe dat achter de schermen afgestemd wordt, dat is voor jou niet belangrijk.’
Maar wat is daar voor nodig? Om te beginnen worden de verschillende professionals bij elkaar gebracht en leren elkaars ‘taal’ spreken. De wijkregisseur en de ambulante begeleider bijvoorbeeld. De bedoeling is dat ze van elkaar leren en hun ervaringen en onderzoeken delen in een digitaal boekje. ‘Nu zie je dat er nog steeds mensen zijn die, door omstandigheden, uit hun huis worden gezet. Dat willen we echt anders gaan doen. De bestuurders zullen ervoor moeten zorgen dat de hefbomen opengaan en moeten, als dat nodig is, met de politiek praten. De bedoeling is om een olievlek te creëren van kleine initiatieven waar je de beste punten uit kunt halen.’
‘Vorig jaar hebben we ons beziggehouden met het gedachtegoed en zijn we met het team een gereedschapskist gaan maken,’ legt Anneke Nijhof uit. We kijken naar wat er nodig is in wijken en buurten om ervoor te zorgen dat mensen daar prettig met elkaar kunnen wonen. Ik ondersteun de bestuurders maar dus ook het innovatie team en breng ze bij elkaar. We gaan met z’n allen kijken naar wat werkt en wat niet.’
Voor 2021 ligt er nu een routekaart, met 6 routes. Al werkende gaan de verschillende partijen van elkaar leren. Ook bij de woningcorporaties zijn ze bezig met kleine projecten die ze aan het eind van het jaar evalueren, vertelt Lamers. ‘Wij merken in de wijk dat als we dit nu niet goed oppakken, als we die samenwerking niet aangaan, dit ten koste zal gaan van de leefbaarheid.’
Patricia Esveld ziet dat er binnen de ggz door collega’s uit andere plaatsen met interesse gekeken wordt naar wat er in Nijmegen is afgesproken. ‘Dit is uniek binnen de ggz. Er zijn nu zes initiatieven, waarvan er verschillende binnen één wijk of binnen één pand plaatsvinden. Wij hebben nu heel concreet wat er moet gebeuren en waar we over een jaar met z’n allen willen staan.’
Of buurtbewoners in de toekomst wel zitten te wachten op meer inclusieve wijken met daarin misschien een buurman met een wat grotere zorgvraag? Daar is Esther Lamers van Woonwaarts heel duidelijk over. ‘Het gaat niet werken als je dat alleen wenst voor wijken waar jij zelf niet woont. We moeten met elkaar bepalen dat we een samenleving willen zijn waar iedereen fijn kan wonen. Dit moeten we met elkaar doen.’
Meer over dit project.
Woningcorporaties Portaal, Talis en Woonwaarts hebben met zorginstellingen Stichting De Driestroom, Pro Persona, Iriszorg en RIBW Nijmegen & Rivierenland de intentie uitgesproken dat binnen vier jaar de realisatie van ‘inclusieve’ buurten een feit zijn. Zo’n 30 procent van de nieuwe woonwijken is bestemd voor bewoners die ondersteuning nodig hebben.