We hoopten dat het niet weer nodig zou zijn, maar ondanks intensieve gesprekken met de zorgkantoren zit er niks anders op: de Nederlandse ggz stapt wederom naar de rechter om af te dwingen dat de zorgkantoren stoppen met het opleggen van niet onderbouwde kortingen op de tarieven voor langdurige zorg. In de langdurige ggz-zorg worden mensen met ernstige psychische aandoeningen behandeld. Het gaat om de meest kwetsbare patienten die vaak jarenlang bij ons verblijven met ernstige problematiek. De kaalslag in de tarieven zorgt al jaren voor problemen, maar de kwaliteit van zorg is nu echt in gevaar.
Veronique Esman, directeur van de Nederlandse ggz: “De zorgkantoren zouden beter moeten weten. Vorig jaar tikte de rechter ze op vingers en bepaalde dat kortingen beter moeten worden onderbouwd. Zorgkantoren moeten bij het inkopen van langdurige zorg in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg (ggz) tarieven hanteren die het mogelijk maken voor aanbieders om op tijd voldoende, juiste en kwalitatieve zorg te kunnen leveren. Ook in hoger beroep bleef dat overeind. Maar we zien dat de zorgkantoren zich bij de zorginkoop voor 2022 weinig van het vonnis aantrekken.” Dat betekent ook in het komende jaar dat patiënten de dupe dreigen te worden van het streven naar doelmatigheid, zonder dat zelfs maar wordt uitgelegd wat die doelmatigheid inhoudt. Volgens Esman lukt het de zorgaanbieders niet langer om kostendekkend te werken tegen de tarieven die de zorgkantoren bieden. “In de praktijk betekent dat inleveren op de noodzakelijke kwaliteit en veiligheid van langdurige ggz of, als je dat onverteerbaar vindt, verlies lijden.” Dat is voor de leden van de Nederlandse ggz onacceptabel.”
Ook Patricia Esveld, bestuursvoorzitter van Pro Persona Ggz, een grote zorgaanbieder in Gelderland, en bestuurslid van branchevereniging de Nederlandse ggz is teleurgesteld. “We zijn er allerminst trots op dat we nu opnieuw naar de rechter moeten. Dat was helemaal niet nodig geweest. Sinds december vorig jaar hebben we op uitnodiging van Zorgverzekeraars Nederland met de zorgkantoren aan tafel gezeten over de vereiste kwaliteit en veiligheid van zorg in de langdurige ggz. We hebben ze laten zien hoe je mensen met een ernstige psychische aandoening, vaak in combinatie met een verstandelijke beperking of een verslaving, adequaat kunt helpen bij hun klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel. Dat dit geen gemakkelijke opgave is, blijkt uit data van het CIZ en Vektis; de laatste paar jaar worden er in de langdurige ggz steeds zwaardere CIZ-indicaties afgegeven en de vraag naar Meerzorg (bij 25% meer zorg dan waar de CIZ-indicatie in voorziet) is bijna verviervoudigd. We zien dus meer hulp- en ondersteuningsvragen bij ernstige psychische aandoeningen en veel meer gedragsproblematiek, als gevolg van die combinatie tussen de aandoening, een verstandelijke beperking en/of een verslaving.”
In het inkoopbeleid van 2022 voor de langdurige zorg staat dat de zorgkantoren 4,2% minder voor de zorg willen betalen dan de door de NZa vastgestelde kostprijzen. Ze maken hierbij geen onderscheid tussen de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de ggz. De zorgkantoren geven aan dat ze op die manier zorgvuldig omgaan met het landelijk beschikbare Wlz-budget. Volgens de zorgkantoren komt het landelijk vastgestelde tariefpercentage van 95,8% voor volgend jaar ook niet uit de lucht vallen. Het is gebaseerd op een onderzoek (GUPTA Strategists (2020/2021), naar de jaarrekeningen van zorgaanbieders in alle sectoren over 2019.
Esman: “We willen Zorgverzekeraars Nederland en de zorgkantoren wel geloven, maar de onderzoeksresultaten zijn niet gepubliceerd. Naar verluidt heeft GUPTA onderzoek gedaan naar zorgaanbieders die in 2019 meer dan 60% van hun omzet uit de Wlz haalden. En dan zie je gelijk ons probleem. Als deze veronderstelling klopt, dan is dat niet representatief voor onze sector. De grotere, geïntegreerde, zorgaanbieders in de ggz die langdurige behandeling, begeleiding en ondersteuning bij klinisch verblijf aanbieden halen de meeste omzet uit de Zorgverzekeringswet (Zvw). Zorgaanbieders die begeleiding en ondersteuning bij beschermd wonen aanbieden vielen in 2019 nog volledig onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het levert dus een vertekend beeld op, gebaseerd op onjuiste cijfers. We hebben de zorgkantoren hier meerdere keren op gewezen, maar helaas heeft dat niet tot een aanvullend onderzoek geleid.
Wat kan er straks niet meer?
De Nederlandse ggz heeft samen met haar leden in kaart gebracht waar de schoen precies wringt, welke zorg de cliënten in de langdurige ggz als gevolg van dit beleid moeten ontberen. “Het is niet niks”, zegt Esveld. “We zien het complete zorgaanbod in de langdurige ggz gedurende de afgelopen jaren verschralen, met alle risico’s van dien.” Gevraagd naar concrete voorbeelden benoemt Esveld vroegsignalering van psychische en lichamelijke achteruitgang, minder aandacht voor de combinatie van een ernstige psychische aandoening, een verstandelijke beperking en/of verslaving’, ‘minder gesprekken met en over de cliënt, en de druk op het personeel wordt groter (meer diensten, meer cliënten) en minder (persoonlijke) aandacht op de afdelingen. Uiteindelijk kan het zelfs leiden tot meer psychische crisissituaties en meer vrijheidsbeperkingen. Deze afkalving moeten we toch zien te voorkomen!
“Zeer kwalijke ontwikkelingen waar ik niet meer voor in durf te staan, er moet nú iets gebeuren”, zegt Esveld. “Het risico op onveilige situaties wordt groter, mensen stromen minder snel uit en dus stokt ook de doorstroom binnen de instelling. Je ziet een soort domino-effect optreden, dus langere wachttijden voor cliënten in het 2e en 3e jaar verblijf in de Zvw, waardoor er ook langere wachttijden ontstaan voor cliënten in het eerste opnamejaar op de relatief dure high & intensive care. Dit is voor niemand goed, voor cliënten en hun familie niet, voor de werkvloer niet, en ook niet voor de zorgkantoren zelf. Immers, zij krijgen uiteindelijk de peperdure rekening gepresenteerd van zeer complexe en veel langer durende casuïstiek in de langdurige ggz.”
Veronique Esman: “Het gaat om uiterst kwetsbare mensen die we, ongeacht hun aandoening en de beperkingen die daaruit voortvloeien in hun dagelijks leven, voldoende perspectief willen blijven bieden. Daar hebben we de juiste mensen voor voldoende uren per week voor nodig, maar dat gesprek wordt ons nu niet gegund. Daarom vragen we de rechter om een oordeel over de handelswijze van de zorgkantoren tot nu toe.”
Op dinsdag 28 september 2021 dient het kort geding van de Nederlandse ggz en 9 zorgaanbieders tegen de zorgkantoren bij de rechtbank Den Haag.
Veronique Esman, directeur van de Nederlandse ggz: “De zorgkantoren zouden beter moeten weten. Vorig jaar tikte de rechter ze op vingers en bepaalde dat kortingen beter moeten worden onderbouwd. Zorgkantoren moeten bij het inkopen van langdurige zorg in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg (ggz) tarieven hanteren die het mogelijk maken voor aanbieders om op tijd voldoende, juiste en kwalitatieve zorg te kunnen leveren. Ook in hoger beroep bleef dat overeind. Maar we zien dat de zorgkantoren zich bij de zorginkoop voor 2022 weinig van het vonnis aantrekken.” Dat betekent ook in het komende jaar dat patiënten de dupe dreigen te worden van het streven naar doelmatigheid, zonder dat zelfs maar wordt uitgelegd wat die doelmatigheid inhoudt. Volgens Esman lukt het de zorgaanbieders niet langer om kostendekkend te werken tegen de tarieven die de zorgkantoren bieden. “In de praktijk betekent dat inleveren op de noodzakelijke kwaliteit en veiligheid van langdurige ggz of, als je dat onverteerbaar vindt, verlies lijden.” Dat is voor de leden van de Nederlandse ggz onacceptabel.”
Ook Patricia Esveld, bestuursvoorzitter van Pro Persona Ggz, een grote zorgaanbieder in Gelderland, en bestuurslid van branchevereniging de Nederlandse ggz is teleurgesteld. “We zijn er allerminst trots op dat we nu opnieuw naar de rechter moeten. Dat was helemaal niet nodig geweest. Sinds december vorig jaar hebben we op uitnodiging van Zorgverzekeraars Nederland met de zorgkantoren aan tafel gezeten over de vereiste kwaliteit en veiligheid van zorg in de langdurige ggz. We hebben ze laten zien hoe je mensen met een ernstige psychische aandoening, vaak in combinatie met een verstandelijke beperking of een verslaving, adequaat kunt helpen bij hun klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel. Dat dit geen gemakkelijke opgave is, blijkt uit data van het CIZ en Vektis; de laatste paar jaar worden er in de langdurige ggz steeds zwaardere CIZ-indicaties afgegeven en de vraag naar Meerzorg (bij 25% meer zorg dan waar de CIZ-indicatie in voorziet) is bijna verviervoudigd. We zien dus meer hulp- en ondersteuningsvragen bij ernstige psychische aandoeningen en veel meer gedragsproblematiek, als gevolg van die combinatie tussen de aandoening, een verstandelijke beperking en/of een verslaving.”
In het inkoopbeleid van 2022 voor de langdurige zorg staat dat de zorgkantoren 4,2% minder voor de zorg willen betalen dan de door de NZa vastgestelde kostprijzen. Ze maken hierbij geen onderscheid tussen de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de ggz. De zorgkantoren geven aan dat ze op die manier zorgvuldig omgaan met het landelijk beschikbare Wlz-budget. Volgens de zorgkantoren komt het landelijk vastgestelde tariefpercentage van 95,8% voor volgend jaar ook niet uit de lucht vallen. Het is gebaseerd op een onderzoek (GUPTA Strategists (2020/2021), naar de jaarrekeningen van zorgaanbieders in alle sectoren over 2019.
Esman: “We willen Zorgverzekeraars Nederland en de zorgkantoren wel geloven, maar de onderzoeksresultaten zijn niet gepubliceerd. Naar verluidt heeft GUPTA onderzoek gedaan naar zorgaanbieders die in 2019 meer dan 60% van hun omzet uit de Wlz haalden. En dan zie je gelijk ons probleem. Als deze veronderstelling klopt, dan is dat niet representatief voor onze sector. De grotere, geïntegreerde, zorgaanbieders in de ggz die langdurige behandeling, begeleiding en ondersteuning bij klinisch verblijf aanbieden halen de meeste omzet uit de Zorgverzekeringswet (Zvw). Zorgaanbieders die begeleiding en ondersteuning bij beschermd wonen aanbieden vielen in 2019 nog volledig onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het levert dus een vertekend beeld op, gebaseerd op onjuiste cijfers. We hebben de zorgkantoren hier meerdere keren op gewezen, maar helaas heeft dat niet tot een aanvullend onderzoek geleid.
Wat kan er straks niet meer?
De Nederlandse ggz heeft samen met haar leden in kaart gebracht waar de schoen precies wringt, welke zorg de cliënten in de langdurige ggz als gevolg van dit beleid moeten ontberen. “Het is niet niks”, zegt Esveld. “We zien het complete zorgaanbod in de langdurige ggz gedurende de afgelopen jaren verschralen, met alle risico’s van dien.” Gevraagd naar concrete voorbeelden benoemt Esveld vroegsignalering van psychische en lichamelijke achteruitgang, minder aandacht voor de combinatie van een ernstige psychische aandoening, een verstandelijke beperking en/of verslaving’, ‘minder gesprekken met en over de cliënt, en de druk op het personeel wordt groter (meer diensten, meer cliënten) en minder (persoonlijke) aandacht op de afdelingen. Uiteindelijk kan het zelfs leiden tot meer psychische crisissituaties en meer vrijheidsbeperkingen. Deze afkalving moeten we toch zien te voorkomen!
“Zeer kwalijke ontwikkelingen waar ik niet meer voor in durf te staan, er moet nú iets gebeuren”, zegt Esveld. “Het risico op onveilige situaties wordt groter, mensen stromen minder snel uit en dus stokt ook de doorstroom binnen de instelling. Je ziet een soort domino-effect optreden, dus langere wachttijden voor cliënten in het 2e en 3e jaar verblijf in de Zvw, waardoor er ook langere wachttijden ontstaan voor cliënten in het eerste opnamejaar op de relatief dure high & intensive care. Dit is voor niemand goed, voor cliënten en hun familie niet, voor de werkvloer niet, en ook niet voor de zorgkantoren zelf. Immers, zij krijgen uiteindelijk de peperdure rekening gepresenteerd van zeer complexe en veel langer durende casuïstiek in de langdurige ggz.”
Veronique Esman: “Het gaat om uiterst kwetsbare mensen die we, ongeacht hun aandoening en de beperkingen die daaruit voortvloeien in hun dagelijks leven, voldoende perspectief willen blijven bieden. Daar hebben we de juiste mensen voor voldoende uren per week voor nodig, maar dat gesprek wordt ons nu niet gegund. Daarom vragen we de rechter om een oordeel over de handelswijze van de zorgkantoren tot nu toe.”
Op dinsdag 28 september 2021 dient het kort geding van de Nederlandse ggz en 9 zorgaanbieders tegen de zorgkantoren bij de rechtbank Den Haag.