Zoeken

De NZa heeft de resultaten van het onderzoek naar de omzetontwikkeling in de Zvw ggz gepubliceerd. De uitkomsten van het onderzoek bevestigen onze zorgen over miljoenenverliezen voor ggz-aanbieders in 2022. Voor geïntegreerde ggz-instellingen is sprake van een gemiddeld bruto-omzetverlies van gemiddeld 5%. Voor ambulante instellingen is de daling van de bruto omzet gemiddeld 3,1%. De omzetdaling verschilt sterk per aanbieder. 

De NZa heeft in overleg met de Nederlandse ggz en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) dit onderzoek ingesteld naar aanleiding van de grote zorgen bij ggz-instellingen over de gevolgen van invoering van het nieuwe bekostigingssysteem (het zorgprestatiemodel) en het gestegen ziekteverzuim en no-show van cliënten door corona. De uitkomsten bevestigen nu deze zorgen. 

Maatwerkafspraken nodig

Het is aan verzekeraars en aanbieders samen om recht te doen aan de gemaakte afspraken voor een zachte landing voor de invoering van het zorgprestatiemodel. Dit Gupta-onderzoek laat zien dat maatwerkafspraken nodig zijn. Een gezond exploitatieresultaat en voldoende liquiditeit moet daarbij het uitgangspunt zijn. Afgesproken is dat dit Gupta-rapport wordt gebruikt bij de contractering 2023 en heronderhandeling 2022. De NZa doet zelf namelijk vooralsnog niets aan aanpassing van de tarieven en indirecte tijd.

Recht doen aan gemaakte afspraken in zorgakkoord 

Wij als de Nederlandse ggz roepen verzekeraars op met deze en andere beschikbare gegevens en rapporten samen met de aanbieders een goed contracteergesprek te voeren zoals ook is afgesproken in het integraal zorgakkoord (IZA). Deze afspraken hebben we ook gemaakt toen het zorgprestatiemodel werd ingevoerd: de overgang naar het zorgprestatiemodel zou kostenneutraal gebeuren. Nu de praktijk toch iets anders laat zien, verwachten we dat de partijen recht doen aan deze afspraken.
Om die onderhandelingen te faciliteren hebben Zorgverzekeraars Nederland en de Nederlandse ggz ook een handreiking opgesteld.

Perfecte storm

Naast het omzetverlies dat uit dit onderzoek blijkt, hebben ggz-aanbieders ook te maken met een stijging van (energie)kosten en hogere kosten voor inzet van personeel niet in loondienst (PNIL) door een hoger ziekteverzuim en arbeidsmarktkrapte én druk op de lonen. Kostenstijgingen zijn niet meegenomen in het onderzoek, maar beïnvloeden wel het resultaat van ggz-aanbieders. Omdat er geen landelijke regelingen hiervoor beschikbaar komen, is ook dit onderwerp in de contracteergesprekken. 

Verdieping op rapport

In het onderzoek is er een aantal verklarende variabelen voor de omzetontwikkeling uitgevraagd, waaronder ziekteverzuim, no-show en de inzet van personeel niet in loondienst (PNIL). Het ziekteverzuim in 2020 en 2021 bedroeg gemiddeld 6,2 en 6,4%. In de eerste negen maanden van 2022 lag het verzuim maar liefst 25% hoger (8%). Het aantal gerapporteerde uren no-show was sinds 2019 gedaald, maar in 2022 is een trendbreuk te zien door een stijgende no-show. De inzet van PNIL stijgt fors in vergelijking met 2019. 

Na correctie voor inzet transitieprestatie en individuele afrekeneffecten in de inkoopcontracten met zorgverzekeraars worden geïntegreerde aanbieders geconfronteerd met een gemiddelde netto-omzetdaling van 5,9%. Voor ambulante aanbieders is de daling 7,2%.