Onder Tweede Kamerfracties leven grote zorgen over de druk op de ggz-sector, recente voorgenomen sluitingen van afdelingen en de aanhoudende druk op de toegankelijkheid van deze zorg. Dat bleek op woensdag 11 mei bij het commissiedebat over ggz, suïcidepreventie en maatschappelijke opvang (verderop staat het woordelijk verslag). Kamerleden stelden minister Helder (Langdurige Zorg, Sport en Ggz) en staatssecretaris Van Ooijen (maatschappelijke opvang en beschermd wonen) dan ook kritische vragen over wat zij aan concrete acties gaan ondernemen om verdere uitval van behandelaanbod te voorkomen.
De Nederlandse ggz schreef ter voorbereiding op het debat een Kamerbrief over de financiële en personele uitdagingen, de afspraken met zorgverzekeraars en de uitwerking van het nieuwe ‘zorgprestatiemodel’.
Minister Helder werkt met het zorgveld samen aan het ‘Integraal Zorgakkoord’ (IZA) en ook aan de ‘Toekomstagenda ggz’. In beide trajecten zegt zij met onder meer de Nederlandse ggz afspraken te maken over voldoende behandelaanbod, het helpen reduceren van wachttijden en het terugdringen van administratieve lasten. Deze zomer komt er meer duidelijkheid over de inhoud van deze trajecten.
De minister geeft aan zich actief in te zetten om het arbeidstekort het hoofd te bieden. Met het capaciteitsorgaan kijkt ze naar voldoende opleidingsplekken en het verminderen van regeldruk moet bijdragen aan meer tijd voor de cliënt. Maar ze erkent wel dat het arbeidsmarktprobleem niet opgelost zal worden in termen van voldoende extra behandelaren ten opzichte van de aanhoudend stijgende zorgvraag. Daarom wil ze met de sector het gesprek aan over het beperken van de instroom via preventie, over passende zorg en het verminderen van de overbehandeling van lichte problematiek.
Om het sluiten van afdelingen te helpen voorkomen of om áls dat gebeurt tijdig te onderzoeken welk effect een sluiting heeft op behandelaanbod, wil minister Helder wel kijken naar een ‘Early Warning System’. Dat kennen we uit de ziekenhuissector wanneer er wegens financiële druk sluiting dreigt. Het probleem is echter dat het recent gaat over voorgenomen sluitingen van afdelingen van organisaties die verder financieel voldoende gezond zijn. Hoe zo’n systeem dan moet worden ingericht is nog onduidelijk.
De minister is het er wel mee eens dat er voldoende aanbod moet blijven voor cliënten, en dat bij een voorgenomen sluiting cliënten elders goed worden opgevangen. Zorgverzekeraars hebben de wettelijke verantwoordelijkheid voldoende alternatieve zorg beschikbaar te stellen, de ‘zorgplicht’. De minister stuurt de Tweede Kamer een brief over de handhavingsmogelijkheden met betrekking tot deze zorgplicht.
Tijdens het debat worden diverse mooie voorbeelden aangehaald van programma’s die mensen helpen terwijl ze op een ggz-behandeling wachten. Van Ooijen en Helder kijken hoe ze zorgaanbieders en gemeenten beter kunnen helpen om zulke voorbeelden te laten groeien en daar een betere landelijke dekking voor te krijgen.
De Nederlandse ggz schreef ter voorbereiding op het debat een Kamerbrief over de financiële en personele uitdagingen, de afspraken met zorgverzekeraars en de uitwerking van het nieuwe ‘zorgprestatiemodel’.
Nemen van verantwoordelijkheid
Een centraal thema in het debat was het nemen van regie en verantwoordelijkheid. Kamerleden hebben diverse brieven van minister Helder gelezen en het valt hen daarbij op dat er veel wordt verwezen naar zorgverzekeraars en ggz-aanbieders. Die zouden samen afspraken moeten maken zodat er altijd voldoende toegankelijke ggz beschikbaar is. De NZa ziet daar dan vervolgens op toe. Veel Kamerleden missen daarin een actieve rol van de minister als ‘stelselverantwoordelijke’. De minister geeft aan dat ze wel degelijk concrete acties in werking zet om voldoende ggz beschikbaar te houden, maar dat ze daarvoor de samenwerking met toezichthouders, zorgaanbieders, professionals en zorgverzekeraars nodig heeft.Minister Helder werkt met het zorgveld samen aan het ‘Integraal Zorgakkoord’ (IZA) en ook aan de ‘Toekomstagenda ggz’. In beide trajecten zegt zij met onder meer de Nederlandse ggz afspraken te maken over voldoende behandelaanbod, het helpen reduceren van wachttijden en het terugdringen van administratieve lasten. Deze zomer komt er meer duidelijkheid over de inhoud van deze trajecten.
De minister geeft aan zich actief in te zetten om het arbeidstekort het hoofd te bieden. Met het capaciteitsorgaan kijkt ze naar voldoende opleidingsplekken en het verminderen van regeldruk moet bijdragen aan meer tijd voor de cliënt. Maar ze erkent wel dat het arbeidsmarktprobleem niet opgelost zal worden in termen van voldoende extra behandelaren ten opzichte van de aanhoudend stijgende zorgvraag. Daarom wil ze met de sector het gesprek aan over het beperken van de instroom via preventie, over passende zorg en het verminderen van de overbehandeling van lichte problematiek.
Om het sluiten van afdelingen te helpen voorkomen of om áls dat gebeurt tijdig te onderzoeken welk effect een sluiting heeft op behandelaanbod, wil minister Helder wel kijken naar een ‘Early Warning System’. Dat kennen we uit de ziekenhuissector wanneer er wegens financiële druk sluiting dreigt. Het probleem is echter dat het recent gaat over voorgenomen sluitingen van afdelingen van organisaties die verder financieel voldoende gezond zijn. Hoe zo’n systeem dan moet worden ingericht is nog onduidelijk.
Overzicht over behandelaanbod
Op sommige vragen kan de minister geen antwoord geven, omdat het overzicht ontbreekt. Zo vragen Kamerleden zich af in hoeverre met de voorgenomen sluitingen van afdelingen een ondergrens is bereikt van behandelaanbod. In feite weet de minister dat niet. Ze laat de NZa een analyse maken over de voorgenomen sluitingen en laat een inzicht opstellen over de beschikbaarheid van uniek specialistisch behandelaanbod. Dat komt vóór de zomer naar de Tweede Kamer.De minister is het er wel mee eens dat er voldoende aanbod moet blijven voor cliënten, en dat bij een voorgenomen sluiting cliënten elders goed worden opgevangen. Zorgverzekeraars hebben de wettelijke verantwoordelijkheid voldoende alternatieve zorg beschikbaar te stellen, de ‘zorgplicht’. De minister stuurt de Tweede Kamer een brief over de handhavingsmogelijkheden met betrekking tot deze zorgplicht.
Suïcidepreventie en ondersteuning gemeenten
Kamerleden spraken de staatssecretaris vooral aan over hulp en ondersteuning aan dak- en thuislozen en over suïcidepreventie. De staatssecretaris stuurt de Tweede Kamer voor de zomer een update over de agenda omtrent suïcidepreventie. Ook komt van zijn hand vóór de begrotingsbehandeling nog een brief over een onderzoeksagenda naar suïcidepreventie.Tijdens het debat worden diverse mooie voorbeelden aangehaald van programma’s die mensen helpen terwijl ze op een ggz-behandeling wachten. Van Ooijen en Helder kijken hoe ze zorgaanbieders en gemeenten beter kunnen helpen om zulke voorbeelden te laten groeien en daar een betere landelijke dekking voor te krijgen.