Zoeken

Een dagbestedingsprogramma, een sociale werkplaats. Nog heel vaak is dit het voorland van mensen die kampen met complexe psychiatrische problematiek. Maar een groep cliënten van ggz-aanbieder Yulius heeft al enkele jaren een heel ander perspectief. Zij worden dankzij een samenwerking van Yulius, het UWV en de Sociale Dienst waar mogelijk begeleid naar een echte baan. Met succes.

‘Het UWV en de Sociale Dienst hebben de banen en het netwerk, wij kennen onze cliënten’, vat Vicky Wieland, teamleider bij Yulius, de samenwerking samen. ‘En dat is een heel goede match.’ Het gaat zelfs zo goed, dat wat ooit als pilot begon in de regio Dordrecht, nu op veel meer plekken in Nederland navolging krijgt.

Wieland: ‘Vroeger hadden wij als instelling alleen maar dagbestedingstrajecten aan te bieden. Wij hebben geen werkgeversbestand. Dat kunnen we ook niet aanleggen, daar zijn we veel te klein voor. Het UWV en de Sociale Dienst zijn daar wél goed in. Zij hebben een netwerk van bedrijven en instanties die plek hebben voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Voorheen droegen wij cliënten over aan de sociale dienst, maar vaak lukte het dan niet een passende werkplek te vinden. Onze cliënten kwamen eigenlijk standaard op een sociale werkplaats terecht. En van daaruit konden ze eventueel doorgroeien naar een betaalde baan. Wat eigenlijk niet gebeurde. Logisch, want zij kennen de problematiek van onze cliënten niet goed genoeg.’

‘Wij kennen onze cliënten wél. Wij weten wat hun mogelijkheden en beperkingen zijn. En dat is in de ggz erg belangrijk. Het gaat hier niet om bijvoorbeeld een rechterhand die niet meer goed functioneert, het gaat over heel  specifieke dingen. Iemand durft niet met het openbaar vervoer te reizen, of iemand neemt om 8 uur medicatie en kan daardoor pas om 9 uur beginnen. Het is maatwerk. En voor die persoonlijke situatie zitten wij aan tafel.’

Dat laatste gebeurt overigens letterlijk. Elk FACT-team heeft een trajectbegeleider arbeid in dienst die cliënten naar werk kan begeleiden. En dit gebeurt altijd in de drie-eenheid Yulius, UWV en de Sociale Dienst. Bij elk gesprek met de cliënt over een mogelijke baan, is er iemand van Yulius bij.

Willen werken

Deze manier van werken heeft inmiddels al heel veel mensen aan het werk gekregen. Mensen die eerder al waren afgeschreven voor de arbeidsmarkt wegens hun psychiatrische problematiek. ‘Maar mensen krijgen te snel dat stempel’, vindt Wieland. ‘Soms vinden mensen het prima om niet meer te hoeven werken. Maar heel vaak zien we dat onze cliënten ondanks hun stempel juist graag weer aan het werk willen. Ze willen meedoen. Ik snap dat wel. Vooraf zeggen dat je iets niet meer kan, is ontzettend stigmatiserend. En vergeet niet, veel van onze cliënten hadden vroeger gewoon een betaalde baan. Die worden niet gelukkig van een brei- en haakclubje. Die willen echt weer iets betekenen.’

Steeds vaker ziet de teamleider cliënten zelfs niet eens meer terug in haar kliniek. Zoals een vrouw die bij een bewindvoerderskantoor met licht administratief werk mocht beginnen en inmiddels daar de hele administratie doet. Het gaat haar zelfs zo goed, dat ze geen zorg meer nodig heeft. ‘Dat is fantastisch. Het ultieme. En we hebben meer van dit soort voorbeelden. En natuurlijk blijven sommige mensen wel zorg nodig hebben. Maar ze hebben daarnaast ook een baan. Elke maand krijgen ze hun zelfverdiende geld gestort. Geweldig. We zien ze daar weer meer mens van worden.’

Toekomst

Wat begon als pilot is inmiddels al een tijdje een project, met dank aan middelen die vrijkwamen uit het programma Hoofdzaak Werk. Veel andere instellingen kwamen al langs om te kijken hoe Yulius te werk gaat en steeds meer instellingen hebben deze manier van samenwerken met UWV en gemeente overgenomen. Wat Yulius betreft, blijft het geen project, maar wordt deze manier van werken onderdeel van het reguliere aanbod. Wieland: ‘En ik hoop ook dat we nog meer cliënten naar werk mogen begeleiden. Nu gaat het om de mensen uit de FACT (Flexibele Assertive Community Treatment)-teams. Maar ik zou dit ook graag aanbieden aan onze andere behandelteams. Ook daar lopen mensen met een ‘stempel’ die dolgraag weer aan het werk willen.’