De Nederlandse ggz wil meer investeren in zorg in de wijk, dichtbij cliënten. En ervoor zorgen dat haar leden specialistische kennis slim combineren met de meer maatschappelijke focus van sociale partners. De belangrijkste innovaties van de afgelopen tijd op dit gebied zijn verzameld in het rapport ‘Innovatieve ambulante ggz in de wijk'. Jos Brinkmann en Ardan Miedema zijn vanuit ggz Noord-Holland-Noord betrokken bij de totstandkoming van het rapport. Welke lessen zijn er te leren?
Noord-Holland-Noord is een van de vier regio’s die wordt behandeld in het rapport. De kanteling naar een nieuwe manier van werken zette GGZ Noord-Holland-Noord in 2017 in. “Het zorgde destijds voor veel discussie, veel onrust”, weet bestuurder Jos Brinkmann nog. “Inmiddels is een nieuw evenwicht gevonden. En plukken we de vruchten van de transitie.” Net als de regio’s Drenthe, Zuid-Limburg en Utrecht deelt Noord-Holland-Noord haar vernieuwing graag met andere vakgenoten.
De kern: multidisciplinair, herstelondersteunend én wijkgericht
In de kern: ggz Noord-Holland-Noord kiest voor een herstelondersteunende benadering, waarin maatschappelijke en specialistische ggz zijn samengevoegd in nieuwe teams. Dat blijkt ook uit de functietitel die Ardan Miedema draagt. Hij is directeur Maatschappelijk en Specialistisch en onderstreept het belang van deze brede benadering: “Een multidisciplinaire, herstelondersteunende en integrale aanpak is belangrijk, omdat cliënten vaak op meerdere domeinen problemen ervaren. Een brede aanpak met een scherp oog over hoe je een patient weer op de rails krijgt levert een heel ander gesprek op, met andere vragen. Dat is echt een vernieuwende manier om een behandeling te starten. En anders dan behandelen vanuit een DSM-classificatie.”
Vier innovatieve regio’s delen hun werkwijze
De nieuwe ggz-teams bedienen een specifiek postcodegebied. Ze zijn precies groot genoeg om multidisciplinair te werken en klein genoeg om als zelfstandig team voldoende zorg te kunnen leveren. De werkwijzen in andere regio’s leunen op vergelijkbare principes, maar zijn op punten net even anders georganiseerd, afhankelijk van de bestaande netwerken in de regio.
Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om vernieuwing
We merkten een verschuiving van de puur symptomatische benadering naar een bredere kijk op zorg, vertelt Jos Brinkmann. “Dan kom je automatisch met andere partijen in de regio in aanraking.” Verder worden de wachtlijsten voor cliënten met een ernstige psychische aandoening langer en langer. “Daarbij zien we een verkeerde financiële prikkel voor de behandeling van deze doelgroep; het is financieel interessanter om lichtere problematiek te behandelen.” Tot slot versnippert het aanbod van instellingen in de geestelijke gezondheidszorg snel. Brinkmann: “Ons antwoord was om wijkgericht de maatschappelijke en specialistische psychiatrie samen te brengen.”
Zeven ‘heel goede lessen’
Uit de innovaties in de vier regio’s zoals die in het nieuwe rapport zijn gebundeld, zijn zeven lessen te destilleren. Ardan Miedema: “De lessen geven een vernieuwde visie op de geestelijke gezondheidszorg. Ze zijn cruciaal voor de transformatie die de ggz gaat maken. We zijn ze stuk voor stuk aan het operationaliseren. “Uit ervaring weten Miedema en Brinkmann dat vernieuwing tijd kost, lef en doorzettingsvermogen. Brinkmann benadrukt: “Innovatie vraagt veel van onze mensen. Gespecialiseerde zorgprofessionals op één vakgebied bijvoorbeeld. Die werken in de nieuwe ambulante werkwijze niet meer in gespecialiseerde centra, maar als onderdeel van het ggz-team intensief samen met de andere disciplines in het team. En daardoor ontstaat een bredere blik. Dat is soms even wennen, maar het levert de beste herstelgerichte zorg op voor onze cliënten.”
Oproep aan de politiek: harmoniseer wet- en regelgeving
In één van die lessen zit een nadrukkelijke oproep aan de politiek. Jos Brinkmann doelt op les 6: passende wetgeving en financiële randvoorwaarden. Aan de eerder aangehaalde verkeerde financiële prikkel en aan de complexe en versnipperde wet- en regelgeving moet flink worden gesleuteld. “Het kan veel simpeler. We moeten beginnen bij de cliënten, de wetgeving daarop aansluiten. Hierin zitten nu nog grote hiaten.” Dezelfde harmonisatie zoals die zich momenteel door de innovatiekracht in de sector voltrekt, zou ook in de wet- en regelgeving moeten terugkomen, vindt de bestuurder. “Samen met verzekeraars en overheid willen we een antwoord vinden op dit complexe vraagstuk.”
Aansluiten op de Woonagenda
De innovaties en de lessen uit het nieuwe rapport sluiten aan op de punten uit de eerder dit jaar gepubliceerde Woonagenda, vindt Miedema. De Nederlandse ggz ondertekende deze agenda samen met 33 andere organisaties. In de Woonagenda pleit de sector voor voldoende woningen voor kwetsbare groepen in de samenleving. Volgens Miedema bereik je dat door de ondersteuning in de wijken zo goed mogelijk te regelen, door te zorgen voor voldoende sociale verbindingen in de wijk, door isolatie, uitstoting en verkommering tegen te gaan én door actief bezig te zijn met de mentale gezondheid in een wijk. “Beter worden en herstellen worden doe je toch echt thuis. Daarom moeten we daar zichtbaar zijn. Als specialistische ggz hebben we een belangrijke rol te spelen.”
De eerste resultaten van vernieuwend werken
De eerste resultaten van de vernieuwende werkwijze van ggz Noord-Holland-Noord druppelen langzaam de organisatie binnen. Het blijkt dat herstelondersteunende aanpak ertoe leidt dat een deel van de cliënten geen specialistische ggz meer nodig heeft. Dat is goed nieuws. “Verder slagen we erin de wachttijden redelijk binnen de normen te houden”, vertelt Brinkmann. “En het lijkt erop dat mensen een kortere behandeling nodig hebben als ze goed worden uitgevraagd op herstel. Daarmee is zeker niet alles opgelost; er blijft veel druk bestaan op de aanmeldingen en klinische opnames.” Tot slot, wat bestuurder Jos Brinkmann tot tevredenheid stemt: “Onze medewerkers blijven een hoge waardering voor hun werk houden, blijkt uit metingen. Daar ben ik echt trots op.”
Ook aan de slag met zorgvernieuwing?
Download de publieksversie van het rapport ‘Innovatieve ambulante ggz in de wijk’ van de Nederlandse ggz. De publieksversie is gebaseerd op een onderzoeksrapport met dezelfde titel.
Noord-Holland-Noord is een van de vier regio’s die wordt behandeld in het rapport. De kanteling naar een nieuwe manier van werken zette GGZ Noord-Holland-Noord in 2017 in. “Het zorgde destijds voor veel discussie, veel onrust”, weet bestuurder Jos Brinkmann nog. “Inmiddels is een nieuw evenwicht gevonden. En plukken we de vruchten van de transitie.” Net als de regio’s Drenthe, Zuid-Limburg en Utrecht deelt Noord-Holland-Noord haar vernieuwing graag met andere vakgenoten.
De kern: multidisciplinair, herstelondersteunend én wijkgericht
In de kern: ggz Noord-Holland-Noord kiest voor een herstelondersteunende benadering, waarin maatschappelijke en specialistische ggz zijn samengevoegd in nieuwe teams. Dat blijkt ook uit de functietitel die Ardan Miedema draagt. Hij is directeur Maatschappelijk en Specialistisch en onderstreept het belang van deze brede benadering: “Een multidisciplinaire, herstelondersteunende en integrale aanpak is belangrijk, omdat cliënten vaak op meerdere domeinen problemen ervaren. Een brede aanpak met een scherp oog over hoe je een patient weer op de rails krijgt levert een heel ander gesprek op, met andere vragen. Dat is echt een vernieuwende manier om een behandeling te starten. En anders dan behandelen vanuit een DSM-classificatie.”
Vier innovatieve regio’s delen hun werkwijze
De nieuwe ggz-teams bedienen een specifiek postcodegebied. Ze zijn precies groot genoeg om multidisciplinair te werken en klein genoeg om als zelfstandig team voldoende zorg te kunnen leveren. De werkwijzen in andere regio’s leunen op vergelijkbare principes, maar zijn op punten net even anders georganiseerd, afhankelijk van de bestaande netwerken in de regio.
Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om vernieuwing
We merkten een verschuiving van de puur symptomatische benadering naar een bredere kijk op zorg, vertelt Jos Brinkmann. “Dan kom je automatisch met andere partijen in de regio in aanraking.” Verder worden de wachtlijsten voor cliënten met een ernstige psychische aandoening langer en langer. “Daarbij zien we een verkeerde financiële prikkel voor de behandeling van deze doelgroep; het is financieel interessanter om lichtere problematiek te behandelen.” Tot slot versnippert het aanbod van instellingen in de geestelijke gezondheidszorg snel. Brinkmann: “Ons antwoord was om wijkgericht de maatschappelijke en specialistische psychiatrie samen te brengen.”
Zeven ‘heel goede lessen’
Uit de innovaties in de vier regio’s zoals die in het nieuwe rapport zijn gebundeld, zijn zeven lessen te destilleren. Ardan Miedema: “De lessen geven een vernieuwde visie op de geestelijke gezondheidszorg. Ze zijn cruciaal voor de transformatie die de ggz gaat maken. We zijn ze stuk voor stuk aan het operationaliseren. “Uit ervaring weten Miedema en Brinkmann dat vernieuwing tijd kost, lef en doorzettingsvermogen. Brinkmann benadrukt: “Innovatie vraagt veel van onze mensen. Gespecialiseerde zorgprofessionals op één vakgebied bijvoorbeeld. Die werken in de nieuwe ambulante werkwijze niet meer in gespecialiseerde centra, maar als onderdeel van het ggz-team intensief samen met de andere disciplines in het team. En daardoor ontstaat een bredere blik. Dat is soms even wennen, maar het levert de beste herstelgerichte zorg op voor onze cliënten.”
Oproep aan de politiek: harmoniseer wet- en regelgeving
In één van die lessen zit een nadrukkelijke oproep aan de politiek. Jos Brinkmann doelt op les 6: passende wetgeving en financiële randvoorwaarden. Aan de eerder aangehaalde verkeerde financiële prikkel en aan de complexe en versnipperde wet- en regelgeving moet flink worden gesleuteld. “Het kan veel simpeler. We moeten beginnen bij de cliënten, de wetgeving daarop aansluiten. Hierin zitten nu nog grote hiaten.” Dezelfde harmonisatie zoals die zich momenteel door de innovatiekracht in de sector voltrekt, zou ook in de wet- en regelgeving moeten terugkomen, vindt de bestuurder. “Samen met verzekeraars en overheid willen we een antwoord vinden op dit complexe vraagstuk.”
Aansluiten op de Woonagenda
De innovaties en de lessen uit het nieuwe rapport sluiten aan op de punten uit de eerder dit jaar gepubliceerde Woonagenda, vindt Miedema. De Nederlandse ggz ondertekende deze agenda samen met 33 andere organisaties. In de Woonagenda pleit de sector voor voldoende woningen voor kwetsbare groepen in de samenleving. Volgens Miedema bereik je dat door de ondersteuning in de wijken zo goed mogelijk te regelen, door te zorgen voor voldoende sociale verbindingen in de wijk, door isolatie, uitstoting en verkommering tegen te gaan én door actief bezig te zijn met de mentale gezondheid in een wijk. “Beter worden en herstellen worden doe je toch echt thuis. Daarom moeten we daar zichtbaar zijn. Als specialistische ggz hebben we een belangrijke rol te spelen.”
De eerste resultaten van vernieuwend werken
De eerste resultaten van de vernieuwende werkwijze van ggz Noord-Holland-Noord druppelen langzaam de organisatie binnen. Het blijkt dat herstelondersteunende aanpak ertoe leidt dat een deel van de cliënten geen specialistische ggz meer nodig heeft. Dat is goed nieuws. “Verder slagen we erin de wachttijden redelijk binnen de normen te houden”, vertelt Brinkmann. “En het lijkt erop dat mensen een kortere behandeling nodig hebben als ze goed worden uitgevraagd op herstel. Daarmee is zeker niet alles opgelost; er blijft veel druk bestaan op de aanmeldingen en klinische opnames.” Tot slot, wat bestuurder Jos Brinkmann tot tevredenheid stemt: “Onze medewerkers blijven een hoge waardering voor hun werk houden, blijkt uit metingen. Daar ben ik echt trots op.”
Ook aan de slag met zorgvernieuwing?
Download de publieksversie van het rapport ‘Innovatieve ambulante ggz in de wijk’ van de Nederlandse ggz. De publieksversie is gebaseerd op een onderzoeksrapport met dezelfde titel.