Zoeken

“Bij preventie van depressie en suïcide onder jongeren, is samenwerking in een fijnmazig netwerk noodzakelijk,” zegt Sanne Rasing. Zij is senior-onderzoeker en projectleider van de STORM-aanpak. Samen met klinisch psycholoog Daan Creemers van GGZ Oost Brabant is zij vanaf de start nauw betrokken bij dit programma om somberheidsklachten bij middelbare scholieren vroegtijdig te signaleren en aan te pakken.

Het programma STORM (Strong Teens and Resilient Minds) is een samenwerking tussen GGZ Oost Brabant, de GGD in de regio, regionale ketenpartners, scholen voor voortgezet onderwijs en gemeenten en heeft als doel om depressie en zelfdoding onder jongeren te voorkomen en de ontwikkeling van hun veerkracht, van een positief zelfbeeld en weerbaarheid te stimuleren. Het programma is zo’n tien jaar geleden ontstaan uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken naar de effecten van preventie, waarop zowel Sanne als Daan promoveerden aan de Radboud Universiteit. De centrale vragen in die studies waren of je met een eenvoudige vorm van screening aangevuld met preventie depressiviteit onder jongeren kunt voorkomen. En dat bleek inderdaad het geval te zijn. Sanne: “We hebben dat vervolgens verder uitgewerkt, zijn gaan samenwerken met de GGD, en zijn het project vanaf 2015 daadwerkelijk gaan implementeren. Vervolgonderzoek naar de geïmplementeerde aanpak liet zien dat de effectiviteit daarvan overeind blijft”.

Mentale gezondheid
“We hebben bij de implementatie gekeken hoe we onderzoek naar mentale gezondheid konden integreren in het jaarlijkse gezondheidsonderzoek van de GGD,” vervolgt Sanne haar uitleg. “Met name scholen waren erg voorzichtig. Sommige scholen vonden het niet hun taak, andere docenten gaven aan dat zij onvoldoende waren toegerust om over depressiviteit en suïcidaliteit te praten met leerlingen. Maar íedereen herkent het en erkent dat het voorkomt bij leerlingen. Iedereen was bereid om bij te dragen aan het zoekproces naar de wijze waarop je dit moet organiseren. Uiteindelijk ziet iedereen de noodzaak om een bijdrage te leveren. Dat kan alleen als je weet dat je op elkaar kunt terugvallen. In het gezondheidsonderzoek van de GGD was men verder ook niet gewend om direct vragen te stellen over depressiviteit en suïcide. Men vond dat spannend, terwijl uit onderzoek blijkt dat jongeren daar helemaal geen moeite mee hebben. Integendeel. Naast de screening en preventie voor hoog-risico leerlingen ontvangen alle leerlingen een les over mentale gezondheid, met als doel om ze kennis te laten maken met mentale gezondheid en psychische klachten en het stigma daarop te verminderen. Ook is onderdeel van STORM dat we docenten en mentoren opleiden tot ‘gatekeeper’, net als de medewerkers in wijkteams. Op die manier is een fijnmazig netwerk ontstaan, wat van groot belang is bij vroeg-signalering”.
 
Kans op succes
Daan Creemers weet als behandelaar van suïcidale jongeren als geen ander dat behandeling van suïcidale jongen vaak veel te laat wordt gestart. “Vroeg-signalering en vroeg-behandeling vergroten bij de behandeling de kans op succes. Als iemand hoog scoort tijdens de STORM-screening en dus een potentieel acuut risico vormt, dan zit deze jongere binnen achtenveertig uur tegenover een jeugdarts. Vaak blijkt dat de symptomen niet eerder bekend waren of werden onderschat. De jongere en jeugdarts bekijken dan samen met de ouders wat op dat moment passende zorg is voor deze specifieke jongere. Ook worden er jongeren gesignaleerd met verhoogde, maar niet acute, depressieve symptomen. Deze jongeren krijgen veelal een training mentale weerbaarheid en omgaan met stress aangeboden gebaseerd op de CGT-principes voor de behandeling van depressie. Je ziet dan tijdens de follow-up na een jaar een significante daling van de somberheidsklachten.”
 

Effecten  
“Omdat suïcides en pogingen daartoe matig tot slecht worden geregistreerd, is het moeilijk vast te stellen wat het effect is van STORM op het aantal zelfdodingen onder jongeren. Daarvoor is in de toekomst een verfijndere analyse nodig,” zegt Daan. “Dat geldt ook voor de kosteneffectiviteit. Wel blijkt uit eerdere onderzoeken dat er een significante daling is vast te stellen van somberheidsklachten, angst en schooluitval. Respondenten hebben een positiever zelfbeeld. Mede daarmee leggen wij in de adolescentie een stevige basis voor later. Verder blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat geïndiceerde preventie altijd een goede investering is. Met STORM maken we dat nu expliciet, maar je hebt wel tien tot vijftien jaar nodig om meetbare gezondheidsresultaten te boeken. Dit vraagt visie en een lange adem als regionaal netwerk”.
 
Vrije sector
Hoewel de baten van een preventieve aanpak uiteindelijk de kosten zullen overstijgen en voorkomen beter is dan genezen, wil dat niet zeggen dat het gemakkelijk is een preventieve aanpak te realiseren. “Als je kijkt naar de kwaliteitsstandaarden in de ggz, hebben we voor verschillende stoornissen een uitgewerkt zorgaanbod gebaseerd op effect onderzoek. De jeugd GGZ heeft momenteel onvoldoende ruimte om goed geschoolde medewerkers met specialistische kennis preventief in te zetten. Op de lange termijn zou je willen dat er een verschuiving plaatsvindt van specialistische naar preventieve ggz, maar de financieringsstructuren zijn daarop nog niet ingericht. Daarnaast stellen we met elkaar nog onvoldoende kwaliteitseisen vast in het inrichten van preventie. Preventie is bijna een vrije sector; we hopen dat een modelgetrouwe implementatie van STORM leidt tot professionalisering in het preventielandschap” zegt Daan Creemers.
 
Landelijke uitrol
Ondanks de uitdagingen waarmee de invoering van een preventieve aanpak te maken krijgt, ziet zowel de sector als de politiek de voordelen daarvan steeds meer in. Het plan is om naast Oost Brabant ook in twee andere regio’s met STORM te gaan werken. “Als eerste begin ben ik daar heel blij mee. Het zou mooi zijn als veel meer jongeren kunnen profiteren van deze aanpak,” zegt Sanne, die op haar wenken bediend lijkt te worden. Afgelopen zomer heeft de Tweede Kamer namelijk een motie aangenomen waarin de regering wordt gevraagd de STORM-aanpak landelijk uit te rollen. Op dit moment werkt VWS samen met de onderzoekers uit Oost Brabant aan een plan om deze motie uit te voeren. “Het ideaalplaatje is een combinatie van landelijke en bovenregionale financiering van deze preventieve aanpak, waarbij de modelgetrouwe implementatie voorwaarde is voor landelijke financiering,” tekent Sanne daarbij aan.

Tips
Voor regio’s die ook met STORM aan de slag willen, hebben Sanne en Daan nog wel een belangrijke tip. “Zorg allereerst voor een goed netwerk,” beklemtonen zij. “Het gaat niet werken als een individuele partij zegt ‘doe mij ook even STORM’,” zegt Sanne met nadruk. “Dat kan dus niet. Het gaat niet alleen over kosten, maar STORM werkt alleen als het in een regio op grote schaal met alle partijen in de jeugdzorg wordt opgepakt. Daarbij zullen weerstanden moeten overwonnen. Met name gemeenten schrikken vaak van de kosten. Maar je kunt beter met visie geld uitgeven dan besparen en later met hogere zorgkosten of zelfs met suïcides geconfronteerd te worden.”

Lees ook: ‘Fit op weg poli’ in Spijkenisse maakt van de nood een deugd